Wit bloeiende salie is een compacte plant, iets minder hoog dan de rest.
Niet alleen erg aantrekkelijk, maar ook heel lekker voor bij de pasta.
Ze bloeit zeer rijk en lang en als de bloemetjes zijn uitgevallen blijven de groen160-gele calyxen nog lang sierlijk.
Je snoeit ze na de bloei (geduld, het houdt een keer op) diep terug, dan blijven ze lekker vol.
Vroeger was dat makkelijk je had een witte vorm en dan de twee blauwe: 'Cambridge Blue' en 'Oxford Blue' in de shirt kleuren van de roeiteams van die universiteiten. Deze is dan team Oxford.
Er wordt nog voortdurend gesleuteld aan deze makkelijk zaaibare soort die het eerste jaar al bloeit.
Ze overleeft niet in de volle grond, wel in een koude kas waar het af en toe -10 wordt.
Ze sterft bovengronds af in de winter en mag dan dus ook donker staan.
Ik dacht heel even dat we hier met de vaste Salvia macrosiphon te maken hadden. Maar dit is toch echt een witte scharlei. Dientengevolge ook even tweejarig maar wel best goed zelf uitzaaiend.
Soms staat ie drie jaar later opeens weer te pronken, want het is een super beauty.
Die dikke knoppen alleen al.
Echt een leuke en aparte soort weer eens. Bloemen, klein en dof wijnrood verschijnen in grote aantallen, een kleurige wolk veroorzakend boven het grondstanding rozet met groot bijna rond blad. De kleur is een uitdaging aan uw combineer talent. Er zijn hele spannende denkbaar zoals bijvoorbeeld met Sanguisorba. Prima winterhard. Uit Oost Europa.
De bekende 'Schneehügel' moet volgens de Duitsers eigenlijk 'Adrian' heten en dat stimmt uiteraard. Maar het blijft even aangenaam zuiver wit.
Tot de grond terugknippen voor je op vakantie gaat, voor herbloei bij terugkomst.
Voor een toefje wit.
'Blauhügel' is de meest helderblauwe van het hele gezelschap. Erg geschikt voor langdurig blauw in de border
Lager en veel lichter van kleur dan Salvia nemorosa 'Caradonna'.
Makkelijke plant. Knip ze net als Salvia nemorosa na de eerste bloei diep terug voor herbloei.
Deze luchtige reus is kleinbloemig, violet blauw met een witte onderlip aan purperen stengels,
Botanisch dichter bij Salvia pratensis dan bij nemorosa wat zich uit in de natuurlijke onschuldige groeiwijze en weelderige bloei.
Anja heet Oudolf van achteren.
Donker violet uit donker purperen knoppen.
Een veelgevraagde cultivar, vooral vanwege de bekendheid en de duidelijk beschrijvende naam, maar het blijft een zeer oki doki plant, hoewel bijna, toch net niet de aller donkerste, zoals de naam doet vermoeden. 'Viola Klose' is bijvoorbeeld al iets donkerder.
Verwarring alom, want het geeft me wat Salvia's 'Serenade's.
Dit is die ultieme nog niet zo bekende veldsalie die Piet Oudolf mij vele jaren geleden toonde.
Donkere rechte stelen luchtig roze bloemen.
Goed herbloeiend als je haar knipt na de eerste bloei.
Voorbij verrukkelijk.
Lijkt op 'Ostfriesland' maar dan veel hoger met roze kelkblaadjes en elegante lange aren, zoals de naam al doet vermoeden.
Knippen voor herbloei.
Een van de beste winterharde Salvia.
Vlier groeit als een onkruid maar mij werd ook al regelmatig verteld dat ze bliksem en andere boze krachten afweren. Bovendien is het tegenwoordig een superfood.
Als je toch al een eetbaar bossage wilde planten dan is deze Oostenrijkse selectie onmisbaar.
Wat ongelijk rijpend, maar zeer productief met grote bessen. Ook bijzonder sterk pigmenterend mocht je wol willen verven.
Grote zwarte zoete vruchten volgend op witte wolken.
Een van de beste productierassen, voor de bessen maar ook voor de bloemen. Gelijkmatig rijpende grote trossen met dikke bessen in september. Tot 25 kg per struik.
Gebruik de bessen met mate. Het sap is helder, zoet, aromatisch en mild van smaak.
Voor je limonade, beignets en sap.
Een tamelijk vroeg bloeiende pimpernel uit Alaska met zeer donker bruinrode aren.
Het is de beste rode en mijn favoriete pimpernel.
Eigenlijk wil ik ze liever niet kwijt.
Ze staan in onze prairie border waar ze geweldig combineren met Salvia en Echinacea.
Een weinig spectaculaire plant maar extra leuk als vergeten keukenkruid vanwege de nootachtige smaak van het fijne blad.
Ze blijft bloeien met kleine borstelige bolletjes indien tijdens de bloei terug gesneden.
Het decoratieve blad bevat veel vit. C en kan ook worden gebruikt als sjabloon om poedersuiker op bijvoorbeeld een cake te strooien.
Een zeer lage Japanse selectie van de grote Pimpernel.
Leuke plant voor je purperen border, tussen het grijs, of waar nog maar samengebald rood bruikbaar is.
Fijn voor vooraan.
Als pomponnetjes gevulde, eetbare bloemetjes.
De naam zeepkruid zag ik in een heemtuinen dramatisch gedemonstreerd: met het gekneusde blad kun je inderdaad je handen wassen. Dat komt door door de rijkelijk aanwezige saponinen. Een bijzonder sterke plant met een enorme expansiedrift. Geef ze de ruimte anders loopt ze alles onder de voet.
Eenvoudig en supersterk, 'absolute beginner proof'.
Een bijzondere onbekende vorm van bonenkruid met een verfijnd zoutig citroen-aroma. Geweldig als keukenkruid bij wat zwaardere gerechten zoals peulvruchten. Leg er ook een voorraadje gedroogd van aan want gedroogd is de smaak bijna nog beter.
Zeer rijk en lang sierlijk bloeiend in witte wolken.
Heerlijk en sierlijk in een.
Ik heb Scabiosa lang onderschat. En misschien neig ik nu wel naar het andere uiterste en overdrijf een beetje als ik zeg dat geen plant zo makkelijk en zo lang bloeit en zo standvastig is.
Ik hoef geen reclame te maken, ze zijn erg geliefd.
Zet er wel iets heel anders naast, zoals een Veronica met haar spitse aartjes.
Flamboyante hoeden op stevige stelen.
Uit de koude Kaukasus deze ideale snijbloem en statige cottage plant.
De bloemen zijn tot 7 cm in doorsnede en blijven maar komen.
Makkelijk.
Dit is de compacte rijk bloeiende dwergvorm van kleine plathoofd die normaal zo'n 80 cm wordt en daarmee nog niet half zo hoog als de grote plathoofd; Cephalaria gigantea. Hans Kramer vermoedt dat dit eigenlijk Scabiosa ochroleuca var. webbiana moet heten. Misschien moeten we er dan meteen maar Scabiosa columbaria subsp. ochroleuca var. webbiana 'Moon Dance' van maken.
Het is een heerlijk ding voor je tuin, maar ook voor insecten en andere nuttige beestjes.
Zo leuk die naam, alleen daarom al moest ik deze hebben.
Maar bovendien zeer geschikt in een droge border met een wat mediterrane uitstraling uit Siberië.
Donker olijfgroen blad en citroen- of kruisbes-, zo men wil, gele bloemen aan rode stelen.
Sterk en makkelijk.
Voor mij gaat het misschien toch vooral om het heerlijk aubergine-rode blad maar voor vlinders en andere lieftallige schepsels zijn de bloemen ook heel aantrekkelijk
Van dezelfde vriendelijke postbode die 'Postmans Pride' selecteerde uit een enorme hoeveelheid zaailingen.
Ik kreeg er een van hem toen hij hem net had gevonden in zijn proeftuin.
Alweer bedankt José.
Wij kennen de lieve postbode en grote plantenvriend die deze als zaailing in zijn proefveld aantrof en er terecht trots op was, want het is al jarenlang de aller donkerste. En geloof me hij besteedt er al zijn vrije tijd aan, moeder keek beteuterd toe hoe hij alle mislukte zaailingen weggooide. Wij genieten.
José de Buck is ons helaas ontvallen, laten we hem blijven eren met deze geweldige vondst.
Ik weet nog hoe hij zijn zaailing met een glans in zijn ogen persoonlijk introduceerde.
Veel dank José.
Nog steeds de donkerste.
We zijn er het eerste jaar dat we hem hadden ingevoerd uit Engeland om plat gevraagd. Voor wie hem nog niet zag; zelfs in de schaduw is 'Purple Emperor' bijna zwart. De donker rode schermen steken zelfs nog af tegen het vrij smalle blad.
Een vondst van Graham Gough die op de helaas opgeheven kwekerij Washfield werkte.
We kregen haar daar.
Had ik al gezegd dat je Sedum nog voller en steviger maakt als je ze in het voorjaar nog een keer terug knipt?
Afkomstig van Bob Brown, die hem eerst 'White Mountain' wilde noemen, maar er bij nader inzien toch liever een verwarrende naam aan gaf.
Enorme bloemhoofden grijs-groen blad.