Daar is ie dan eindelijk, die waanzinnig veelkleurige hippie van een plant.
Het is een kruising van de gele Buddleja weyeriana 'Honey Comb' met een gewone Buddleja davidii.
Vlinders zijn hier minstens zo dol op als ik.
Helaas nog schaars.
Deze fantastische cultivar, vermoedelijk een spontane kruising van Buddleja davidii en Buddleja fallowiana, werd in 1940 gevonden bij kasteel Lochinch in Schotland.
Kenmerkend zijn het zilver-grijze blad en de geurende violet-blauwe bloemen met een oranje oogje.
In het voorjaar diep snoeien, dan blijft het een vitale volle struik.
Mijn favoriete vlinderstruik.
Deze recente introductie van Walters Gardens, combineert de statige struikvorm van Buddleia davidii met de elegant doorbuigende pluimen van Buddleia lindleyana.
Heerlijk romig roze, geliefd bij bijen en vlinders.
Deze dwerg-vlinderstruik heeft 25 centimeter lange bloempluimen en een spectaculaire intensieve kleur.
Een kleurdoorbraak volgens de vinders, Walters Gardens.
En ik ben het met hen eens. Je doet een stapje terug bij je eerste ontmoeting.
Sprankelend van kleur lekker compact.
Omdat deze recente introductie geen zaad zet bloeit ze heel lang en rijk met licht geurende bloemen in toefjes aan doorbuigende takkeni. Ze blijft relatief laag en is daarom ook geschikt voor kleinere tuinen.
Het fijne blad is langwerpig smal grijs - groen.
in tegenstelling tot andere B. alternifolia bloeit ze wel op eenjarig hout en mag dus worden gesnoeid.
Unique is vermoedelijk een kruising, in 2009 gevonden door Peter Moore.