Sinds 1997 lukt het ons af en toe een partijtje van dit verrukkelijke tere plantje aan de praat te krijgen.
Ik vind ze geweldig, maar ze zijn dus niet al te makkelijk. Eenmaal volwassen kunnen ze zich redelijk redden en zich zelfs uitzaaien.
Plant haar op een open plek of in een rotstuintje.
Voor een diepe buiging geeft ze zelfs wat zoete chocoladegeur prijs.
Waarschuwing: Verovert harten.
Gewone akelei maar, maar dan met zwarte bloemen met een witte kroon sierlijk aan bijzonder lange stelen.
De bloemen openen uit spitse donkere knoppen.
Veel te lang geleden weer dat we deze voor het laatst in ons sortiment hadden.
Er bestaan een aantal verschillende kleurvarianten van de oorspronkelijk rood en groen met witte 'Nora Barlow' die in de middeleeuwen al bekend was al 'Rose Columbine'. De groeiwijze is verder identiek. 'Black Barlow' is, voor een goed verstaander was het al duidelijk, de bijna zwarte versie, statig op hoge vertakkende stengels. De gevulde pompon bloemen zijn net roosjes.
Ze zijn gezaaid dus wel wat variabel.
Eindelijk een 'Black Rose'.
Ook zo'n heerlijke stevige voor de overgang tussen zon en schaduw.
De bloemen staan fier op de stevige stengels. De kleur is bijzonder bruikbaar.
Net als de rest een prima snijbloem.
De moeder van alle Barlow's.
Bekend in de middeleeuwen onder de toepasselijke naam: 'Rose Columbine' (Akelei roos). De pomponvormige gevulde bloem aan elegante lange stelen verkleurt van groen tot rood met wit.
Alle andere Barlow-akeleien werden hiervan afgeleid.
Een beminnelijke bloem uit de middeleeuwen.
De witte vorm uit de fantastische Barlow-serie, vernoemd naar Nora Barlow, de kleindochter van Charles Darwin..
Ze maken allemaal lekker lange stevige stelen.
Akelei plant je het beste op de overgang tussen licht en donker, halfschaduw dus. Ze zijn vast, maar zaaien zich ook graag uit. De gevulde bloem is dominant bij zaailingen, maar als je verschillende kleuren door elkaar plant kan de kleur van de zaailingen variëren.
Wintergroene pollen met stervormige geurende gele bloemen. De plant is vanwege het lange spitse blad goed bruikbaar als lijnvormig element in mediterrane combinaties. Donker violet en dit geel zijn sterke bondgenoten.
Uitstekend winterhard.
Maar moet absoluut in de zon.
Fijne witte wolken voor het najaar. Makkelijk en betrouwbaar en met op de juiste hoogte, veel meer bloem dan plant.
Ouwe trouwe voor de witte border.
Deze bekroonde cultivar van voor 1920 is de enige die ik onthield na het lezen van de geweldige Aster monografie van Paul Picton, de erfgenaam van Ernest Ballard. Het kostte daarna nog 8 jaar zoeken voor ik haar aan ons sortiment kon toevoegen.
Bijzonder zacht blauw, kleinbloemig, wolkig spreidend en vrijwel volledig meeldauw vrij.
Een plaatje.
Uit vrees voor meeldauw zijn we jarenlang terughoudend geweest ten aanzien van Asters. Maar het zijn zulke waardevolle late bloeiers dat je er eigenlijk niet zonder kunt. Er is in al die jaren behoorlijk geselecteerd op gezondheid. Dus met en met breiden we ons sortiment uit met de Asters die ons fijn, kleurrijk en gezond genoeg lijken. 'Rosenwichtel' kwam uit Duits onderzoek naar voren als een van de 10 meest gezonde uit de Dumosus groep. Ze vormt een laag, rijk bloeiend kussentje.
Kleine bloemen in een perfect getroffen zachte kleurstelling. De bloemen en ook de bouw van de plant lijken op die van Aster lateriflorus waar 'Lovely' volgens sommigen toe behoort. Wij kregen de plant als Aster vimineus 'Lovely' wat weer mooier klinkt. The Gardeners Guide to Growing Asters van Paul Picton vermeldt summier het voorkomen van Aster vimineus 'Lovely' in Noord Amerika.
Zeer rijk bloeiend, fijn kort van steel.
Lieflijke wolkjes.
Al vele jaren een van mijn favoriete Asters.
Veel compacter en lager dan 'Lady in Black'. De bloemen zijn precies hetzelfde.
Buiten de bloeitijd heeft 'Prince' nog veel donkerder, bijna zwart blad.
Ook hier die fijne kleine, gepast ingetogen bloemen tot de eerste sneeuw valt.
Prinsheerlijk.
'Sarah Ballard' was, in 1972, de laatste introductie van Percy Picton uit een reeks. Ze is vernoemd naar de kleindochter van Ernest Ballard, zijn werkgever. In het wild komen ze voor in het noorden van de VS en in Canada.
Asters zijn uitstekende tuinplanten, geliefd bij tuinarchitecten met name om hun standvastigheid en textuur.
'Aster' is Grieks voor ster.
Deze kleinbloemige aster begint roze en verkleurt langzaam naar wit. Vandaar de leuke naam die we wel vaker tegenkomen bij soorten met verkleurende bloemen. De verkleuring geeft diepte en maakt de plant wat spannender dan haar puur roze soortgenoten.
Ze vormt een mooie volle ronde pol.
Makkelijk en goed vast.
Nu Astrantia hernieuwde belangstelling geniet wordt langzaam duidelijk welke soorten tot de absolute top horen. De oude 'Buckland' wordt jammer genoeg vaak alleen door de meer ervaren tuiniers als topper herkend.
Moderne cultivars blinken vooral uit door lange bloeitijd en intensieve kleuren.
Deze super klassieker kan nog heel goed in de eredivisie meekomen.
Opvallend grote schotelvormige groen-witte bloemen. Lang en rijk bloeiend. Mag best tussentijds wat teruggeknipt worden.
'Shaggy' wordt ook wel verkocht onder de naam: 'Margery Fish'.
Een nog zeldzaam aangeboden introductie van onze vrienden van de Ferdinadushof, dus echt uit Zeeland.
Verbeterde 'Shaggy'.
Stevig rechtopstaand met zeer grote witte bloemen, lekker lang bloeiend.
Witter nog dan 'Snow Star'.
Dit is vanwege mijn liefde voor mediterrane planten.
Het is een van de meest grijze planten die het in ons klimaat nog goed doen.
Het wit-grijze blad is viltig behaard. De bloemen zijn klein en onopvallend. Het gaat bij deze vooral om het heerlijke bolletje grijs blad voor je zonneborder.
Ze groeit vanzelf als een bolletje, maar je mag het nog wat ronder knippen.
Baptisia is volop in beweging en we genieten van de vele bijzondere introducties zoals deze. Het is vooral een Amerikaanse aangelegenheid. Ook dit is een Amerikaanse vondst. De naam slaat op chocolade die ontbitterd is onder andere voor gebruik in ijs.
(Een proces uitgevonden door Coenraad Johannes van Houten.)
Baptisia is in Nederland volledig winterhard.
Het is een van de vroegst bloeiende prairieplanten.
Al jaren wordt er in dit geslacht driftig veredeld door professionele liefhebbers. We zijn daar erg blij mee. De nieuwe cultivars hebben opvallende kleuren en bloemen die goed boven het blad staan.
Deze is van Hans Hansen die 14 jaar kruisingen van wildvormen uit Texas en Oklahoma selecteerde. Het blad is blauw-groen de stelen zijn donker grijs. Het jonge blad heeft een bronzen waas. Ze vormt een volle compacte zeer standvastige struik.
Deze kruising van Baptisia tinctora x alba is gevonden door Jim Ault van de Chicago Botanic Garden in Glencoe, Illinois. De bloemen aan lange stelen die boven het blad uitsteken verkleuren van citroen geel naar violet bruin. De jonge stengels lopen in het voorjaar donker purper uit.
'Solar Flare' is zeer rijk bloeiend.
Baptisia zijn lang levende droogte resistente planten.
Dit is een goede groeier, de Baptisia die zich het snelst thuis voelt in je tuin.
Nadrukkelijk feestelijk aanwezig, eerst met heel fijn grijs-groen blad, dan die knallende tot 25 cm lange bloemtrossen en in de herfst met die knikker-vormige bolronde peulen.
Voor onze nieuwe blauw-gele border die nu eindelijk misschien wel werkelijkheid wordt.
Een darling uit Texas die het hier uitstekend doet.
Jim Ault van de botanische tuin van Chicago kruiste Baptisia australis met Baptisia bracteata met dit fantastisch resultaat.
De licht doorbuigende bloemstengels zijn lang en komen daardoor goed boven het grijsblauwe blad uit. Na de rijke bloei zorgt dat fijne blad voor sierwaarde.
Deze recente introductie is een van de vroegst bloeiende Baptisia.
Ik word hier heel blij van.
Een ouderwetse eenjarige moestuin begeleider zou je dit schatje met haar windmolentjes kunnen noemen. Ze houd zich via zaad jarenlang zelf in stand aan de randjes van je moestuin. Het jonge blad is eetbaar, maar nog leuker zijn de bloemetjes op een salade, of verstild in een ijsblokje.
De smaak is, zoals haar naam belooft; puur komkommer.
Deze fantastische cultivar, vermoedelijk een spontane kruising van Buddleja davidii en Buddleja fallowiana, werd in 1940 gevonden bij kasteel Lochinch in Schotland.
Kenmerkend zijn het zilver-grijze blad en de geurende violet-blauwe bloemen met een oranje oogje.
In het voorjaar diep snoeien, dan blijft het een vitale volle struik.
Mijn favoriete vlinderstruik.