De bloemen doen een beetje aan een minaret denken. De puntige knop barst open en dan gaan de gele belletjes daar heel elegant uit hangen.
Uit zuid en centraal Europa tot en met de Kaukasus.
Ik zag ze samen met Santolina, Satureja, tijm en wilde lavendel in de bergen bij het zuid-Franse Forcalquer en oostwaards. Ze zaait zich hier ook lekker uit. Leuk dus voor je mediterrane kruidenborder.
Vanwege de rangorde der zinnen heeft deze ogenschijnlijk nog meer citroengeur dan gewone verveine die al meer naar citroen geurt dan citroen zelf. De ogen gaan immers voor de neus. Deze geelbladige vorm prikkelt de zinnen nog meer dan we tot nu toe voor mogelijk hielden.
Ze proberen in de winter hun blad te houden. Meestal valt dat einde van de winter toch af. Zodra het warmer wordt lopen ze snel weer uit.
Officieel geen ijzerhard, wel ijzersterk.
Dit geschenk van de goden uit Chili is mijn kampioen citroengeur.
Het blad ruikt meer naar citroen dan citroen zelf naar citroen geurt. In Frankrijk heet ze Verveine, Italianen noemen haar Limoncello.
Zet ze ergens waar je in het voorbijgaan een blaadje kunt meepakken. De minuscule witte bloemetjes in schermen zijn net wolkjes. Knip naar hartenlust, dit schatje groeit en bloeit maar door.
Ze mag dan ook veel meer water en voeding dan je zou denken.
In de buurt van Monaco zagen we ze in het wild, samen met onder andere Rosmarinus, Cistus, Lavandula stoechas en Myrtus, mediterrane vegetatie van de zure grond dus.
Maar je kunt ze ook in Ierland tegenkomen.
De 'aardbeitjes' zijn hoewel wat droog en stevig prima eetbaar ze doen er een jaar over om rijp te worden. De struik is bladhoudend en ook bij ons voldoende winterhard. Deze compacte dwergvorm blijft fijn handzaam.
Heerlijk fruitige mediterrane 'cola' geur en fijn ingesneden grijs blad.
Mijmeringen en vakantiegevoel voor een verder toch ingetogen tuinier die weet met bladplanten te werken.
Ze verdragen diepe snoei over het algemeen goed die alsems en je mag er ook regelmatig in knippen als je zin hebt in een geurig klusje.
Dit is hem, gegarandeerd de echte gestekte Franse dragon. De proef om dit vast te stellen is een blaadje op de tong leggen, als het brandt zit je goed. Echte franse dragon kan niet worden gezaaid. Zaaien kun je alleen Russische dragon, dat is een woekerend onkruid met nauwelijks smaak dat ook nog veel te vaak als plant wordt aangeboden.
Natte winterkou kan Franse Dragon in de problemen brengen.
Voornaam keukenkruid.
Deze Amerikaanse plant is een van de beste vlinderplanten voor onder andere de monarchvlinder. Bij ons wordt ze, net als de vlinderstruik, alleen bevlogen door allesetende en dus minder bedreigde bijen- en vlindersoorten. Nog s teeds goed voor veel gefladder.
Het sap is giftig, dus vermijd contact tijdens het snoeien.
De bloemen geuren licht naar vanille en ze staat graag zonnig.
Doorbloeiende sterk geurende kruising van Buddleja davidii x globosa.
De doorbuigende bloemtakken trekken veel insecten, vooral vlinders aan.
Gevonden bij veldproeven door de universiteit van Georgia.
Snoeien in het vroege voorjaar.
Deze oude vriend was in 1994 vaste plant van het jaar.
Heerlijke frisse muntgeur, sierlijke, luchtige en langdurige bloei, ongedwongen bossige groei en glimmend rond blad.
Er bestaan ook vormen met meer behaard blad. In de Pyreneeën noemen ze die bergmunt.
Wolkjes porselein wit en geur voor tuin en Italiaanse keuken.
Smal donkergroen blad diep donkere pluimen in het najaar.
Ze hebben een Mediterrane uitstraling maar komen oorspronkelijk uit Oost Azie. (Mongolië, China, Korea, Japan)
Knip ze in maart of april pas terug net als vlinderstruiken.
De blauwste, met een goed rechte habitus.
'Stephi' is een recente, vrij compacte introductie die rijk bloeit in een heerlijke dromerige kleur.
Ze heeft net als Perovskia een mediterrane uitstraling en wordt ook veel in mediterrane beplantingen toegepast ook al zijn beide van oorsprong Aziatisch.
Knip ze net als Buddleja en Perovskia in het voorjaar diep terug. Verder heb je er geen omkijken naar.
Tamme kastanje komt van nature voor in Zuid Europa, N.W. Afrika, van Marokko, tot Pakistan. Gekweekt worden ze vooral in de Ardèche en op Corsica. In Nederland zijn ze ingevoerd door de Romeinen.
Ze vormen een goede vroege bron van stuifmeel voor wilde bijen en andere insecten. De vruchten zijn rijk aan eiwit en zetmeel. We eten ze graag met spruitjes.
Het hout is zeer duurzaam en wordt speciaal gekweekt voor palen en hekwerk.
Ze groeien aanvankelijk traag maar kunnen uiteindelijk heel oud en hoog worden.
Kan vanwege de hoogte alleen op een pallet worden verzonden. Verzending in pakket is helaas niet mogelijk.
Ook dit is een bladhoudende, dus vroeg bloeiende cultivar. Daarom is het aan te raden pas na de bloei te snoeien.
Ze wordt uiteindelijk zo'n 1,5 tot soms 3 meter hoog.
Een mooi maatje voor een Californische sering bijvoorbeeld tegen een warme muur naast de voordeur.
Fijne diepe kleur.
De bolle blauwe bloemenzee uit je dromen.
De voorjaarsbloeiende relatief lage Amerikaanse sering bloeit rijk met blauwe, iets zilverachtige bloemetjes in trosjes.
Ze groeit traag, maar kan uiteindelijk flink breed worden.
het is een van de meest winterharde Ceanothus.
Snoeien na de bloei.
Nou ja zeg; witte rode valeriaan.
Gewoon een vergeten bloem voor je witte border.
No nonsense plant die in alle tuinsferen past.
En bovendien heel mediterraan, zonaanbiddend en insektenvriendelijk.
Zo'n feestelijke ouderwetse plant waar heel veel mee kan. Ik zag ze voor het eerst lang geleden groeiend op een muur in Zuid Frankrijk. Je kunt ze laten verwilderen in een berm maar ook in een prairie of gewone border doet ze goed mee.
Het blad is rauw en gekookt eetbaar, de wortel kan in soep.
Herontdekt zeg maar.
De meeste Cistus soorten komen van nature voor op zure grond. Deze troffen regelmatig aan in kalkvegetaties onder andere in Zuid Frankrijk en Noord en Zuid Spanje. Dat is goed nieuws omdat onze bodems over het algemeen kalkrijk zijn, zeker hier in Zuid Limburg.
Ze heeft een compacte groeiwijze, heerlijk beige-grijs blad en bloemen van feestelijk roze crêpe-papier.
Een kreukelig lief eendagsbloemetje dat strak trekt in de loop van de dag en tegen de avond uitvalt. En dan de volgende dag weer nieuwe kreukels. Elke dag een verse vlucht bloemen, dat is Cistus.
Dit is een van de soorten waar de hars traditioneel van gewonnen wordt. De laudanum waar een van de drie koningen mee bij kindeke Jezus op kraamvisite ging.
Groengrijs blad, zomer en winter.
Ten noorden van de Seine alom geprezen als de meest winterharde Cistus. Groot, aromatisch donkergroen glimmend blad. Bloemen wit met een geel hart.
Het is een wat rommelige struik met bloemen luchtig op lange stengels.
Veel van de andere redelijk winterharde cultivars zijn kruisingen met C. laurifolius.
Snoeien; niet, of lichtjes meteen na de bloei.
Over deze en andere Cistus bestaat veel verwarring. Ze worden vaak veel groter dan wordt beweerd en je kunt ze niet kort houden met snoei, want dan bloeien ze niet. Ook wordt vaak onterecht beweerd dat ze van kalk houden, want dat doen mediterrane planten nu eenmaal.
Dit is met 1,5 tot 2 meter een forse bladhoudende struik voor een beschutte standplaats. Het blad is groot en gerimpeld.
Hoewel we de plant die we 20 jaar geleden kregen inmiddels kwijt zijn voordat we er veel ervaring mee konden opdoen proberen we het nog een keer met deze zeer diverse soort. Het is niet de meest winterharde in ons sortiment. Geef haar dus een beschutte standplaats. Een beetje schaduw zou ze verdragen, maar in de zon bloeit ze nog rijker.
Salieblaadjescistus.
Een grote struik vooral bewonderd om de tot 8,5 cm grote bloemen.
Wordt gewoon hoog, niet snoeien!
Je moet er plaats voor hebben, maar dan heb je ook wat. Zo lang de winters het toelaten.
De kruising van C. ladanifer x C. populifolius.
Zuurminnend.
Deze kruising van C. x canescens met vermoedelijk C. laurifolius gevonden door J. E. Sammons lijkt sterk op C. argenteus 'Peggy Sammons' maar heeft kleiner blad. De bloemen zijn zacht zalmroze en 5 tot 6 cm groot. Ze verdraagt tot -15oC en neutrale of licht kalkhoudende grond hoewel ze liever wat zuur staat.
Erg rijke bloeier met een lichte neiging tot zichzelf quasi dood bloeien.
Die feestelijke rode lampionetjes zijn de knoppen aan rode bloemstengels waar de zuiver witte bloemen uit vlinderen.
Het donkergroene ruwe blad en de compacte struikvorm geven de plant daarna blijvende waarde.
Deze kruising van; C. populifolius x salviifolius heeft de winter van 2010 nipt overleefd.
Zo'n 12 jaar lang daarvoor was ze bij ons probleemloos winterhard. Inmiddels staat ze al weer 5 jaar.
Gedurende anderhalve maand verandert dit monster in een grote witte berg. Na 8 jaar mag je rekenen op 3 x 3 m. Als een extra strenge winter er tenminste geen eind aan maakt. Beschut planten dus.
Dit is een van de weinige Cistus soorten die snoei verdragen.
Groot langwerpig, lichtgroen gekroesd blad.
Perfect ronde zelf vullende bolvorm.